Volkscultuur of de ‘cultuur van alledag’ staat voor de gewoonten, gebruiken, tradities en rituelen waarmee groepen mensen hun dagelijks leven vormgeven. Het gaat om collectieve uitingen van groepen en gemeenschappen, die sterk met collectieve identiteiten (bv. lokale, regionale, nationale maar ook andere groepsidentiteiten) worden geassocieerd, en deel uitmaken van het cultureel erfgoed van mensen. Volkscultuur vertoont een grote diversiteit en is een dynamisch fenomeen dat met de tijd mee evolueert.
Vroeger werd vaak een onderscheid gemaakt tussen hoge cultuur en lage cultuur, elitaire cultuur versus volkscultuur en populaire cultuur. Tegenwoordig is van deze hiërarchie minder sprake en staat volkscultuur voor de levensstijl van groepen mensen.
Het decreet over het Vlaamse cultureel-erfgoedbeleid definieert volkscultuur als "breed gedragen cultuurverschijnselen in hun historische, sociale en geografische dimensies, waarbij die dimensies worden opgevat als dynamische, groepsgebonden processen van betekenisgeving en toe-eigening."
In het rapport Erfgoedverenigingen en Volkscultuur Ontcijferd uit 2003, omschrijft het Vlaams Centrum voor Volkscultuur het begrip volkscultuur als volgt: "Bokrijk. Het Huis van Alijn. Laïs en volksmuziek. Carnaval. Jeroen Bosch en Pieter Breughel. Halloween en Sinterklaas. Limburgse vlaaien en Brugse kant. Stambomen en dorpsgeschiedenissen. Sprookjes, (tuin)kabouters, monsters en cyborgs. Hiphop(pe)feesten. Huwelijksrituelen en volkssporten. Circussen en kermissen. De werelden die in beeld gebracht worden in De Witte van Zichem, de Vlasschaerd maar ook in Le fabuleux destin d'Amélie Poulain of Afrit 9. Sommige commentatoren en "verclaerders" koppelen er ook positieve of negatieve beschouwingen over "eigenheid", authenticiteit en etnische identiteiten aan vast. Kortom: het begrip "volkscultuur" is een vlag die vele ladingen kan dekken."
De term volkscultuur wordt ook vaak als paraplubegrip gebruikt voor de studie van bepaalde culturele fenomenen uit het verleden en heden, zoals familiekunde, heemkunde, industriële archeologie en volkskunde. Volkskundigen en etnologen bestuderen de roerende, onroerende en immateriële cultuuruitingen van allerlei groepen, eeuwenoud maar ook recent, van het platteland of uit de stad. Dit doen ze steeds binnen de historische, sociale en geografische dimensies. Ze kunnen zich dus evengoed bezighouden met de studie van de volksdans als met de studie van straatcultuur, pop- en rockmuziek of opera.
Zijn volkscultuur en immaterieel cultureel erfgoed hetzelfde?
Neen. Volkscultuur is geen synoniemen voor immaterieel cultureel erfgoed. Immaterieel cultureel erfgoed zijn gewoontes, kennis, gebruiken en fenomenen die een erfgoedgemeenschap wenst door te geven aan de volgende generatie. Die immateriële cultuuruitingen kunnen illustraties zijn van volkscultuur of alledaagse gewoontes, maar het kunnen ook praktijken zijn die net heel uitzonderlijk voorkomen, bijvoorbeeld rituelen die slechts om de tien jaar worden uitgevoerd.
Volkskunde, etnologie en culturele antropologie beschikken wel over interessante methodieken om immaterieel cultureel erfgoed mee te bestuderen. Etnologen en cultureel antropologen zijn het immers gewoon om ontwikkeling in kaart te brengen, processen van toe-eigening te herkennen en cultuuruitingen in een historisch, geografisch en sociaal kader te plaatsen.
Meer info: