De Heilige Bloedprocessie van Brugge, de Ros Beiaardommegang, de Waregem Koerse Feesten, de LGBTQ Pride ... het zijn allemaal immaterieel-erfgoedevenementen die toeristen uit binnen- en buitenland aantrekken.
Het zijn echter niet enkel deze grote activiteiten die toeristen kunnen bekoren. Een uitstap is immers niet compleet zonder de plaatselijke gerechten te proeven: van mattentaarten tot frietjes, witloof en streekbier. Ook het bereiden, frituren, telen of brouwen ervan is immaterieel erfgoed. Bovendien proeven toeristen niet alleen graag van de gerechten, maar ook van het maakproces. Zo kijken ze toe hoe chocolade omgetoverd wordt tot pralines of bewonderen de garnaalvissers te paard aan zee. Liefhebbers van ambachtelijke streekproducten durven weleens de massaal geproduceerde gadgets van het massatoerisme over te slaan om in de plaats een atelierbezoek te brengen bij een goudsmid, een initiatie in het Brugse kantklossen te volgen of huiswaarts te keren met een souvenir waarvan ze ook de maker ontmoet hebben.
Toerisme kan immaterieel cultureel erfgoed in zwang houden of zelfs nieuwe perspectieven bieden of nieuw leven inblazen. Toeristen zoeken immers steeds vaker naar authenticiteit en willen de ziel van het lokale weefsel ontdekken. Die houding kan bijdragen tot het borgen van het erfgoed. De aandacht voor het erfgoed zorgt dan voor lokale fierheid, draagt bij aan de uitbouw van lokale voorzieningen, zorgt ervoor dat lokale kennis en ambachten behouden blijven en brengt de erfgoedgemeenschappen economische vooruitgang.
Maar evengoed is er het gevaar van ‘overtoerisme’, waardoor de erfgoedgemeenschap de ziel van het evenement vertrappeld ziet worden onder het gewicht van de toeschouwers. Door overmatig en ondoordacht in te zetten op toerisme wordt een erfgoedpraktijk immers uitgehold. Dit noemen we ‘toeristificatie’. Hoe kunnen we immaterieel-erfgoedtoerisme promoten en tegelijkertijd de spontaniteit van een erfgoedpraktijk vrijwaren, die 'gewoon' door de betrokkenen beoefend wordt in de lokale context? Hoe ontwerp je een optimale én duurzame bezoekerservaring? Één die beklijft en tegelijkertijd het immateriële erfgoed respecteert? Hoe kan je een evenwichtige en wederkerige samenwerking vormgeven tussen betrokkenen bij een immaterieel-erfgoedpraktijk en professionals uit het toerisme? Hoe vermijd je overcrowding en commercieel misbruik, dat naar de verkoopwaarde van erfgoed kijkt in plaats van naar de intrinsieke waarde?
De dans van erfgoed en toerisme is een evenwichtsoefening tussen elkaar versterken en instrumentaliseren. Wanneer we toerisme holistisch benaderen – als onderdeel van een levendig ecosysteem – dan denken we aan levendige of levensvatbare plaatsen en gemeenschappen. De toeristische sector is zich meer en meer bewust van de grenzen van het huidige model en gaat resoluut voor een andere, duurzamere aanpak. Daarin zoekt ze naar een evenwicht tussen toerist en erfgoedgemeenschap, tussen het aantal bezoekers en de draagkracht van de plaats. Voor een duurzaam erfgoedtoerisme moet de sector de link leggen met de gepassioneerde aanpak van erfgoedgemeenschappen, een uitdaging die ze samen met hen moet aangaan.
Er leeft veel vraag naar toeristische ontwikkeling op het snijvlak met immaterieel erfgoed, een thema dat zich bijzonder relevant toont voor vele spelers. Werkplaats immaterieel erfgoed exploreert daarom volop de uitdagingen en mogelijke benaderingen voor duurzaam immaterieel-erfgoedtoerisme. We zetten praktijkonderzoek op, brengen casestudies bijeen, verzamelen literatuur en methodes, en organiseren studiedagen, ontmoetingen, webinars, etc. Daarvoor werken we samen met partners uit het veld van immaterieel erfgoed, toerisme, het beleid en de onderzoekswereld, in binnen- en buitenland.
Lees meer in het themadossier over toerisme op onze website (binnenkort online) en in het verslag van het Webinar 'Immaterieel erfgoedtoerisme in en na corona'.